Daar de asdruk van 20 ton van de serie 01 voor veel hoofdlijnen te zwaar was, werd de serie 03 ontwikkeld met een asdruk van “slechts” 18 ton waren deze locs geschikt voor alle hoofdlijnen.
In juli 1930 werd loc 03 001 in gebruik genomen. In totaal zijn er tussen 1930 en 1938 298 exemplaren gebouwd. Enkele van deze locs zijn voorzien geweest van stroomlijnbekleding. Na de oorlog deden er 140 locs bij de DB en 80 exemplaren bij de DR dienst.
De serie 03.10 werd vanaf 1939 ontwikkeld. Aanvankelijk was het de bedoeling dat er 140 stuks gebouwd zouden worden, vanwege de oorlog is men niet verder gekomen dan de bouw van 60 exemplaren.
De loc; 03 1001 werd in 1940 in gebruik genomen. Na de oorlog had de DR 19 en de DB 26 machines in gebruik. Deze locs waren net als de 01.10 van stroomlijnbekleding voorzien, die na de oorlog is verwijderd.
Andere sneltreinlocs uit deze periode waren de serie 02 (viercilinder compoundlocs,
later omgebouwd tot tweecilinder 01), en de eveneens experimentele locs 04, 05 en 06.
Verkrijgbare DB-modellen in schaal N:
bouwr. loknr. fabrikant modelnr.
3.0-2 03 054 Minitrix 12003
3.0-2 03 101 Kessler
3.0-2 03 127 Minitrix 11441
3.0-2 003 131-0 Minitrix 12425
3.0-2 03 160 Minitrix 12405
3.10 03 1022 Minitrix 12432 “Lady in blue”
3.10 03 1001 Merker & Fischer MF 616
3.10 03 1001 Hunker ?????
3.10 03 1004 Minitrix 11601 United States transportation Corps (USTC)
3.10 03 1013 Minitrix 11108
3.10 03 1014 Minitrix 12617
3.10 03 1014 Thonfeld 107
3.10 03 1043 Minitrix 12711
3.10 03 1045 Minitrix 12415 / 12431
3.10 03 1056 Minitrix 12701.4
3.10 03 1073 Minitrix 12611